zondag 1 juli 2007

De grote wondervraag......

Komt (ll) niet tot de wil om iets te willen bereiken of te leren, dan kan de grote wondervraag helpen:
De grote wondervraag…Stel je voor, je ligt in je bed lekker te slapen en je droomt een hele mooie droom. Je droomt dat je heel goed kunt ……… en dan word je s’morgens wakker, en dan kún je heel goed …….. Dan is het écht zo…….


A Wat zie ik dan aan jou?
B Wat hoor ik dan als jij .......?
C Hoe voel je je dan?

De antwoorden bij de drie vragen hierboven gesteld kunnen dan doelen worden voor (ll). Leg deze schriftelijk vast en maak er met (ll) een duidelijke afspraak van.
We gaan dus werken aan jouw doelen.

Wat wil je bereiken....?

Wat wil je bereiken…….?
1. Door gerichte vragen te stellen en wel deze :

a. (ll) , wat wil je dit jaar nog leren van het …….
b. Waar wil je dat bereiken?
c. Wanneer wil je dat bereiken?
d. Hoe wil je dat bereiken?
e. Wat zie ik aan jou als je dat bereikt hebt?
f. Wat hoor ik dan aan jou als je dat bereikt hebt?
g. Hoe zul je je dan voelen?
h. Is er nog iets wat je tegen houdt?
i. Doe het maar…..

Schrijf de antwoorden op en maak er een plannetje van, dat je met (ll) bespreekt.
Het is nu zijn eigen plannetje met een hele duidelijke reden.

Wat de een kan.....kan de ander leren

Wat de een kan, kan de ander leren…….
Modelleren……..
a. Je maakt gebruik van de kinderen in de klas, zoekt de lesonderdelen eruit die voor (naam leerling) niet zo werken en vraagt andere kinderen, wat hun motivatie is om dit goed te willen doen.
b. De meest sprekende voorbeelden haal je eruit en die kinderen nodig je samen met (ll) uit voor een gesprekje. Laat ze één voor één verwoorden, waar hun motivatie ligt en vraag ook aan (ll) onvoorbereid, of zijn motivatie daar ook zo in ligt of dat hij misschien een andere motivatie heeft……
c. Vraag aan de kinderen één voor één, hoe zij (ll) zouden kunnen leren om ook met zo veel plezier te werken aan……..Welke motivatie wil (ll) overnemen?
d. Laat het kind met een gelijke motivatie als (ll) eens samen werken met (ll), zodat hij het verschil ervaart tussen zijn werken en dat van het kind en bespreek na een fijne ervaring met (ll) het resultaat ……..(ervaren) met de vragen :
Wat zag ik aan jou?
Wat hoorde ik aan jou?
Hoe voelde jij je?

Doelen voor later............

Doelen voor later……
Kinderen hebben vaak doelen. Ook deze doelen kun je gebruiken…..
Ik heb weleens gehoord, dat een jongen in groep 4 zei: Ik wil later politieman worden.
Hij zei : “daarvoor moet je goed kunnen lezen en schrijven”. Hij wilde zijn best wel doen.
Toen ik daarna vroeg, wat hij wilde bereiken met het lezen, zei hij dan ook : ik wil AVI 9 halen.
Een meisje zei, dat ze juf wilde worden. Zij wilde zich sowieso al heel goed inzetten.
Zij wist dat je iets moet doen om iets te bereiken. Zou (ll) ook weten dat je iets moet doen om iets te bereiken. Voor het knikkeren heb je knikkers nodig…wat heb je eigenlijk voor goed leren nodig…?

De ideeën hierboven zijn nieuwe invalshoeken, waarvan je vanaf nu gebruik kunt maken.
Het doel dat hiermee gehaald wordt is het beter leren kennen van (ll) en hoe hij staat in het hier en nu. Ook (ll) wordt hierdoor op weg geholpen bij het ontwikkelen van motivatie en zal daardoor het leren in breder perspectief leren zien. Een fantastische dimensie wordt aan het denken toegevoegd, de dimensie die begint met de woorden …….ik wil…….